Geschreven op . Geplaatst in Parentshouse (cat.).

Hobbeldebobbel op weg naar een parentshouse (op IJburg)

Als beginnend predikant zonder kerkelijke gemeente begon ik eind juni 2010 met mijn werkzaamheden. Maar waar en hoe te beginnen? 
Ik zocht contact met de plaatselijke pers en met mensen, die op dit jonge eiland ( in de eerste jaren van deze eeuw uit het IJ opgespoten ) zich hadden ingezet voor de samenleving.
 
Zo kwam ik terecht bij een nieuw initiatief, dat luisterde naar de naam “IJburg droomt”. Zo’n twintig jonge mensen, allen bezield en bereid om de handen uit de mouwen te steken.
Daar beluisterde ik in het najaar van 2010 voor de eerste maal verhalen over de schrijnende situatie, waarin gescheiden partners verzeild raakten.
Men wil in die omstandigheden natuurlijk graag uitdrukking geven aan het co-ouderschap. Dat lukt echter niet vanwege de exorbitant hoge huurprijzen en het feit, dat de meeste zeer moderne huizen zich niet lenen voor dubbele bewoning.
Ik ontmoette mensen, die soms radeloos waren en zocht in het voorjaar van 2011 contact met Paul van Oosten, directeur van de Amsterdamse Diaconie.
Voor ons beide stond vast, dat de kerk hier wellicht verantwoordelijkheid op zich moest nemen en daarbij zich moest richten op de gehele samenleving
 
 
Dan volgt een lang traject van onderzoek en overleg. Ik moest een plan schrijven en proberen een beeld te krijgen van de werkelijke situatie op IJburg. 
Dat nam veel tijd in beslag, omdat de burgerlijke gemeente geen gegevens omtrent scheiding verschaft en de scholen evenmin. Ondanks het feit, dat het mij ging om een indicatie, bleek het niet mogelijk deze te bemachtigen.
Toch kreeg ik door alle gesprekken steeds meer een bevestiging van het feit, dat het hier ging om een maatschappelijk probleem, dat op IJburg wellicht zich sterker liet voelen, omdat de bevolkingssamenstelling in verhouding tot andere stadsdelen uit zeer veel jonge gezinnen bestaat.
Daarnaast zocht ik contact met het Amsterdamse Steunpunt Wonen en ook met woonstichtingen om te zien hoe men zich tot dit plan verhield.
Dit alles duurde meer dan een jaar en het is pas in de loop van het voorjaar 2012, dat alle overleg ertoe leidt, dat we met woonstichting “de Keij” zaken zullen doen en vervolgens ons bezinnen op een mogelijk woonhuis. Zaken zijn snel bedacht, maar de realisering is een vak apart. Het huis-aan-huisblad “de Brug” besteedde ruim aandacht aan dit plan en resulteerde in een goed respons uit de samenleving. 
 
Dit spoorde met ons onderzoek, maar in het najaar van 2012 ging er toch iets mis. Terwijl wij in overleg met de woningstichting waren en optie hadden op een woning startte een jong ZZPér een project voor een scheidingscafé, waarin gescheiden ouders elkaar konden ontmoeten en indien gewenst juridisch advies konden krijgen. Haar project genereerde publiciteit en zo kwam toen ook het op te richten “ParentsHouse”in beeld. 
Ineens word je dan een speelbal van de publiciteit, maar we konden het gelukkig beheersen. Wel leidde het voortijdige PR-moment ertoe, dat enkele buren in opstand kwamen, omdat zij  bij realisering van dit opvanghuis voor gescheiden ouders vreesden voor waardevermindering van hun woning en onrust in de buurt. Opnieuw volgde nu een publiciteitsgolfje, want deze onverwachte visie maakte wat los bij de pers en samenleving.
De woonstichting achtte het wijs om geen conflict in de buurt te veroorzaken en bood ons in januari van dit jaar een nieuw huis aan.
Maar nu moest opnieuw gestart worden met het traject “vergunningen”en moesten nieuwe contracten gesloten worden. Ook dit nam de nodige tijd in beslag, maar “de Keij”werkte volop mee.
Inmiddels was in november 2012 een commissie “ParentsHouse”opgericht. In december 2012 werd  een projectplan opgesteld en in maart werd de stichting “ParentsHouse”opgericht.
 
De stichting wordt gevormd door merendeels IJburgers of Amsterdammers, die zich bij ons eiland betrokken voelen.
Een nieuwe hobbel diende zich aan. Het huis moet worden ingericht en deskundigen benaderd om een goede begroting op te stellen. Het blijkt om een ferm bedrag te gaan, dat alleen kan worden bijeengebracht, wanneer we fondsen bereid vinden ons daarmee te helpen. Pas in deze fase kan daartoe worden overgegaan, omdat een fonds terecht wil weten of de mensen, die ergens aan beginnen  ook goed hebben nagedacht over hun plan en alle voorbereidende handelingen hebben verricht.
Maar het opstellen zo’n verzoek  is een vak apart, waarbij we gelukkig veel steun ondervinden van de Amsterdamse Diaconie.
En dan volgt een tijd van wachten op de reacties.
 
Is daarmee de race gelopen? Nee, want inmiddels heeft de betrokken Amsterdamse wethouder nieuwe bepalingen gesteld, die het bijna onmogelijke maken dit project te starten. Omdat we juridisch gezien een woning onttrekken aan de woningmarkt volgt een “boete” van 40.000 Euro.
Van de vier vergunningen, die wij nodig hebben is dit de vierde. Drie zijn er verleend, maar deze vierde vraagt veel overleg. Natuurlijk gaan we ervan uit, dat de gemeente Amsterdam haar medewerking zal verlenen, maar vanzelf zal het niet gaan.
Daarnaast hebben we nog van doen met het vraagstuk “huurbescherming”. De jonge vaders of moeders, die met hun kinderen het huis willen betrekken krijgen een jaar om naar een andere woning  uit te zien. Dan zijn er weer nieuwe gegadigden, die op onze steun mogen rekenen.
Maar wat te doen als zij hun woord niet nakomen? Het juridisch adviesburo heeft er slapeloze nachten van.
 
En hoe krijg ik mijn eigen piepjonge gemeentetje, “De Binnenwaai” meer betrokken bij dit diaconale project. De groep jonge mensen, die die gemeente vormt is al zo druk en ook daar beluister ik kritische geluiden. Veel vragen nog en onzekerheid. Hobbeldebobbel, maar we blijven op weg!
 
Rob Visser